Er was eens een land hier niet ver vandaan, dat werd bestuurd door een Koningin. Zij regeerde met vaste hand. Kaarsrecht, zonder wijken, deed zij haar taak. Generatie na generatie werd groot tijdens haar bewind en voer daar wel onder. En al waren de mensen in het land soms een beetje opstandig, zij was er altijd. Gebeurde er een ramp, dan stond ze als eerste klaar om te troosten. Kregen haar ministers ruzie, dan suste ze dat achter gesloten deuren. En met Kerst en op haar verjaardag sprak ze het volk toe met wijze woorden: over recht, barmhartigheid en saamhorigheid. Want de Koningin hield van de mensen. En de mensen hielden van de Koningin.
In dat land stond ook een Kerk. Aan het hoofd daarvan stond een Paus. Het was een oude man, zoals alle pausen van alle tijden waren. Hij regeerde met enige tegenzin over zijn kerk. Ook al waren de mensen in zijn kerk soms een beetje opstandig, hij voelde grote verantwoordelijkheid voor hen. Kregen zijn kardinalen ruzie, dan deed dat hem pijn. Gebeurde er een ramp, dan sprak hij woorden van troost. En elke zondag sprak hij de gelovigen toe met wijze woorden: over recht, barmhartigheid en saamhorigheid. En over Jezus, die hij bijzonder liefhad. Want de Paus hield van de mensen. En de mensen hielden van de Paus.
En toen kwam de dag dat de Koningin haar laatste toespraak hield. Ik ben niet moe, het ambt is mij niet te zwaar – maar nu is de tijd dat mijn zoon het overneemt, sprak ze. En het volk verbaasde zich over haar wijsheid en hadden haar nog meer lief.
Niet veel later kwam de dag dat de Paus zijn laatste toespraak hield. Ik ben moe, het ambt is mij te zwaar – nu is de tijd dat een nieuwe paus het overneemt, sprak hij. En de volgelingen verbaasden zich over zijn wijsheid en hadden hem nog meer lief.
“Denk over uzelf zoals Jezus Christus over zichzelf dacht; die, hoewel hij dezelfde status als God had, zich niet heeft vastgeklampt aan zijn goddelijke rechten. Integendeel!”
Column uit het Agapè Magazine voorjaar 2013