Woensdagavond is de avond waarop ik afwisselend met twee van mijn hobby’s bezig ben: de kerk en de politiek. Om de week eten we met een kleine groep mensen van onze kerk thuis, en eens per maand – en zo ook vanavond – vergader ik met het bestuur van een van de landelijke christelijke politieke partijen.
Het zijn twee totaal verschillende werelden. Dat groepje thuis is heel intiem, huiselijk eigenlijk; met ons gezin, singles, stelletjes, alleenstaande ouders. We bidden, eten en delen – niet per se in die volgorde, maar wel steevast die drie. Het is heel waardevol om zo met elkaar op te trekken en lief en leed te delen: een stel dat vorige week een kindje kreeg, een vader die advies vraagt over een moeilijke situatie met zijn zoon.
De andere groep is op een kantoor met tl-licht, waar we volgens een vaste agenda gewichtige onderwerpen in ’s lands belang bespreken. Een grote wereld van macht en belangen, van politieke onderwerpen als duurzaamheid, economie, het migratievraagstuk. Het contrast tussen die twee werelden kan bijna niet groter zijn, zou je denken. Nou, laat ik je geruststellen: dat is niet zo. Want in beide werelden gaat het over mensen – en over hoe ze met elkaar omgaan.
Vorig jaar nodigden wij als huiskring de burgemeester van onze woonplaats uit om bij ons te komen eten. En hij kwam. Het werd een memorabele avond, waar we spraken over barmhartigheid – dat was ons onderwerp – en over leven in de stad – dat was zijn onderwerp. Onze dochters wilden heel andere dingen weten: of hij kinderen had, waar hij woonde, en hoe het nou is om met zo’n ketting om te lopen. We baden, aten en deelden – en de burgemeester, van een toch niet zo christelijke partij, deed mee.
En vorige week vrijdag waren de rollen omgedraaid. Wij mochten bij hem op het stadhuis eten, samen met een flinke groep mensen bij wie hij ook was aangeschoven het afgelopen jaar. En ook nu schoof hij weer even bij ons aan. Hij raakte in gesprek met de vader van dat zoontje. Ik zag ze dichter naar elkaar schuiven. En ik zag hoe het gesprek verdiepte en ze echt contact hadden. Een burgemeester die luistert, oprecht interesse toont, betrokken is bij anderen. Wat een verademing!
De kloof tussen heel verschillende mensen, clubjes, groepen, verdwijnt als we elkaar in de ogen kunnen kijken, luisteren en echte interesse tonen in de ander. Dat zie ik gebeuren op onze huiskring, op het partijbureau in het tl-licht, en overal waar mensen elkaar echt ontmoeten. Wie ze ook zijn, waar ze ook vandaan komen.
Als je straks gaat slapen, bedenk dan eens voor wie jij kunt bidden, met wie jij kunt eten en iets van je leven delen. En bedenk er dan gelijk bij dat er Een is die jou ziet, jou kent, en betrokken is bij je leven. Je zult er goed van slapen.
De kloof tussen heel verschillende mensen verdwijnt als we elkaar in de ogen kunnen kijken, luisteren en echte interesse tonen in de ander.
(Deze column sprak ik woensdag 13 december in op Radio 5.)