Deze week is een nieuw boek verschenen, geschreven door John Lapré. Het heet ‘Een kerk die knielt’ en gaat over een thema dat mij na aan het hart ligt. Hij droomt van ‘een kerk zonder krachtpatsers, zonder grote woorden, een kerk die durft te knielen. Het gaat over een kerk als plek van geluk, rust en vrede. In een gebouw op zondagmorgen of aan de keukentafel.’
John vroeg mij of ik een gedicht wilde schrijven over dit thema. Ik voel me zeer vereerd dat hij het achterin het boek heeft opgenomen.
Ik was een jaar of tien, we zaten in de rij
Ik zat heel vals en uit de maat te zingen
Mijn vader kon een glimlach niet bedwingen
en tikte op mijn knie, keek soort van streng opzij
Alsof hij zeggen wou: mijn zoon, je hoort erbij
Al ben je jong, al zijn er nog veel dingen
die ‘t leven je zal leren, blijf maar zingen
Hier mag het hoor, hier ben je thuis, hier ben je vrij
Nu ben ik groot. Als ik mijn leven overzie
gezegend maar bepaald niet zonder schade
en ik de schuld wil geven aan ik weet niet wie
Dan denk ik aan de glimlach van mijn vader
en voel ik zachtjes weer een tikje op mijn knie:
het ongedwongen ritme van genade.
